dinsdag 25 november 2008

Kruidkoek uit Wales




Een paar weken geleden heb ik dit recept gescheurd uit dagblad Trouw en opgeborgen in eerder genoemd laatje. In tegenstelling tot de meeste recepten die in dit laatje belanden, heb ik het deze keer redelijk snel (voor mijn doen) weer voor de dag gehaald. Een aantal van de ingrediënten lagen, al was het zo bedoeld, precies afgepast in de voorraadkast en konden zo opgemaakt worden. In de koelkast stond nog een restje rode wijn, over na het inmaken van stoofpeertjes: dit heb ik aangevuld tot 4 dl met thee.

Het recept is geschreven door Janny de Moor en het heet oorspronkelijk Bara Brith oftewel Gespikkeld brood. In haar recept wordt mixed spice gebruikt in plaats van koekkruiden en daarnaast iets meer bakpoeder (6 t.l.).

150 gram rozijnen
150 gram krenten
75 gram gedroogde kersen of cranberries
75 gram oranjesnippers
50 gram sukade
4 dl rode wijn of thee
40 gram ongezouten roomboter
400 gram patentbloem
1 zakje bakpoeder
1/4 t.l. zout
1 e.l. koekkruiden
150 gram donkerbruine basterdsuiker
2 eieren

bakblik van 30 cm
bakpapier

Snijd de oranjesnippers en sukade in blokjes. Verwarm de oven voor op 150 °C graden. Beboter en bekleed het bakblik met bakpapier over de volle lengte, hangende over de lange zijden. Bestuif de onbedekte (korte) zijden met iets bloem. Breng de (gewassen) vruchten in de wijn/thee tegen de kook aan: laat het afkoelen. Smelt de boter zonder dat deze bruin wordt (magnetron: 600 watt/1 minuut). Zeef de bloem met de bakpoeder, koekkruiden en zout: meng de basterdsuiker er door. Maak een kuiltje in het bloemmengsel en giet hierin de gewelde vruchten plus al het vocht, gesmolten boter en de eieren: roer het geheel goed door elkaar. Giet het beslag in het bakblik. Bak de koek in circa 80 minuten op de onderste richel van de oven gaar: een satéprikker moet er droog uitkomen. Laat de koek 15 minuten in de vorm afkoelen, daarna op een rooster.



Bron: Trouw

woensdag 19 november 2008

Snelle wafels




Dit is zo'n recept dat ooit eens is uitgeprint, in een laatje is beland en vergeten wordt. Meestal komt dat doordat er een ingrediënt in wordt gebruikt dat ik normaal gesproken niet in huis heb, maar in dit geval doordat ik gewoonweg geen wafelijzer had. Maar nu heb ik er wel een: tijd dus om het recept voor de dag te halen.

Echte Belgische wafels worden gemaakt van gistbeslag. Maar als je een keer even snel een paar wafels op tafel wilt hebben, is dit een uitstekend recept.

Voor 6-8 wafels:

280 gram patentbloem
1 t.l. bakpoeder
1/2 t.l. baking soda
2 e.l. kristalsuiker
1/4 t.l. zout
4 dl karnemelk
85 gram ongezouten roomboter
2 eieren maat M

Smelt de boter zonder dat het bruin wordt (magnetron 600 watt/1 minuut). Zeef de bloem met de bakpoeder en baking soda: roer de suiker erdoor. Maak een kuiltje in het midden, breek daarboven de eieren en giet de helft van de karnemelk erin. Mix vanuit het midden het geheel tot een glad dik beslag zonder klontjes. Mix vervolgens de rest van de karnemelk en de gesmolten boter er in gedeelten door. Verwarm een wafelijzer, vul het met beslag (een 1/2 cup) en bak de wafels (volgens de handleiding van het wafelijzer) tot ze goudbruin zijn, meestal 5-7 minuten.

donderdag 13 november 2008

Mini quiche: Rivierkreeftjes met rode paprika




Deze combinatie is tot nu toe mijn favoriet. Let er op dat de rivierkreeftjes goed schoon zijn en niet nog een vol darmkanaaltje hebben :-S

Voor 24 stuks:

6 plakken diepvries roomboter bladerdeeg -ontdooid-
100 gram rivierkreeftjes
50 gram rode paprika
50 gram fijngeraspte belegen kaas
60 gram (demi) crème fraîche
1 ei maat M
1 t.l. I love Italy of Italiaanse kruiden
peper en zout

Verwarm de oven voor op 180 °C graden/stand hetelucht
(of 200 °C graden/boven- en onderwarmte). Snijd de bladerdeegplakken in 4 gelijke vierkantjes en druk deze in de muffinvorm. Schil (desgewenst) de paprika en snijd het in kleine blokjes. Snijd de rivierkreeftjes in kleine stukjes. Meng voor de vulling het kreeftvlees, paprika, kaas, ei, crème fraîche en kruiden. Voeg naar smaak peper en zout toe. Schep in ieder bladerdeegbakje 2 theelepels vulling. Bak de mini quiches in circa 15 minuten lichtbruin en gaar.

Soortgelijke recepten:
Mini quiche ham en kaas
Mini quiche gerookte zalm met camembert en bosui

zaterdag 8 november 2008

Chinese almond cookies




Meestal gebruik ik roomboter voor het bakken van koekjes, maar deze keer moest ik vegetable shortening gebruiken. Vegetable shortening is een 100% plantaardig vet, heeft het uiterlijk van hard frituurvet, alleen is het zacht. Het is wel te verkrijgen in Nederland, maar niet overal. Ik heb het een keer meegebracht bij de Makro vandaan, maar het is ook te koop bij oosterse winkels/toko's. Er zit geen smaak aan zoals aan roomboter. Desalniettemin is dit helemaal geen verkeerd koekje: het zijn de eieren en de pure amandel extract die dit brosse koekje smaak geven.

300 gram patentbloem
1 t.l. baking soda
1/4 t.l. zout
180 gram vegetable shortening
150 gram kristalsuiker
2 eieren maat L
1.1/2 t.l. pure amandel extract
1 eiwit
30-40 hele geblancheerde amandelen
extra kristalsuiker voor de afwerking

Verwarm de oven voor op 190 °C graden. Zeef de bloem met de baking soda en zout: zet apart. Mix de vegetable shortening samen met de suiker in 2 minuten luchtig. Voeg 1 voor 1 de eieren toe: voeg pas een volgende toe als de vorige geheel in het beslag is opgenomen. Voeg de amandel extract toe. Schraap de zijkanten van de kom regelmatig schoon. Voeg het bloemmengsel in 2 delen toe: mix net zo lang tot het bloemmengsel opnomen is in het beslag, niet langer. Schep met b.v. een cookie scoop hoopjes beslag (strijk de lepel glad af) en leg ze 5 cm uit elkaar op een met bakpapier beklede bakplaat en druk ze zachtjes met de muis van de hand iets plat. Kluts het eiwit met een t.l. water. Bestrijk hiermee ieder hoopje beslag, druk een amandel in het midden en bestrooi met wat kristalsuiker. Bak de koekjes in circa 12 minuten lichtbruin: draai voor gelijkmatige verkleuring de bakplaat 3 minuten voor tijd om. Laat de koekjes 3 minuten op het bakblik afkoelen, daarna op een rooster.

Naar: Carole Walter

maandag 3 november 2008

Appeltaart




Na Remi's reactie op het berichtje hiervoor, vond ik dat ik m'n digitale neus toch weer eens moest laten zien op mijn weblog. Een van de redenen dat ik de afgelopen paar maanden er geen tijd aan heb besteed, is dat we een huis hebben gekocht. Een huis waar heel wat aan moet gebeuren en dan heb ik het natuurlijk niet over de gebruikelijke karweitjes zoals verven en behangen.

Natuurlijk wordt er nog steeds wel gebakken in 'Huize Koekje'.

In de afgelopen 16 jaar zijn er door mijn handen heel wat kook- en baktijdschriften gegaan, maar de meeste weer weggegooid of weggegeven. Een die ik nu nog steeds heb is 'Feesttaarten' van Libelle uit 1992. Het ziet er inmiddels niet meer uit, maar wegdoen doe ik niet. Een van de recepten is een recept voor appeltaart die altijd lukt en door iedereen gewaardeerd wordt. Het deeg is van dat deeg waarvan de kinderen regelmatig een stukje afsnoepen (voor je het weet heb je niet meer genoeg) en de vulling bestaat uit die ingrediënten die een traditionele appeltaart hoort te hebben: appel, rozijnen, krenten en noot. Het enige wat ik daaraan nog zou kunnen toevoegen is amandelspijs.

De appeltaart van de foto is gebakken in een springvorm van
26 cm Ø: eigenlijk net iets te groot voor dit recept.

300 gram patentbloem
100 gram witte basterdsuiker
200 gram koude roomboter
1 ei
750 gram zachtzure Hollandse appels b.v. Elstar
sap van een 1/2 citroen
1 e.l. custardpoeder
50 gram kristalsuiker
1 t.l. kaneel
50 gram rozijnen
50 gram krenten
50 gram gehakte walnoten (ik heb amandelen gebruikt)

Zeef de bloem boven een kom, voeg de basterdsuiker toe en boter: snijd met 2 messen de boter in kleine stukjes. Klop het ei los en voeg hiervan 3/4 deel toe aan het bloemmengsel. Kneed dit met een koele hand snel tot een stevig deeg dat van de wand van de kom loslaat. Het deeg tot een bal vormen en in folie verpakt 30 minuten in de koelkast leggen. Een springvorm van 24 cm Ø invetten en dun bestrooien met bloem. Verwarm de oven voor op 175 °C graden. Van het deeg 2/3 deel uitrollen tot een ronde lap, die groter is dan de springvorm. Het deeg steeds met bloem bestuiven en van het werkvlak losmaken. Met de deeglap de vorm bekleden en langs de rand hoog opduwen. Schil de appels, snijd het klokhuis eruit en snipper de appel grof: besprenkel het met citroensap. Schep de appelstukjes om met de custardpoeder, suiker, kaneel, rozijnen, krenten en noot en doe het over in de vorm. Rol het achtergehouden deeg uit tot een rechthoekige lap en snijd hieruit deeglinten van 1 cm breed. Leg deze in een ruitpatroon over de appelvulling en druk het vast aan de rand. Geef de rand met een vork een streepjespatroon en bestrijk het vlechtwerk en de rand met het overgebleven ei.



Bak de taart eerst 10 minuten onderin in de oven, daarna nog 30-40 minuten in het midden, gaar.